Al van jongs af aan ben ik een idealist. Mijn ideale wereld is mooi, groen en liefdevol voor iedereen. De keuze voor GroenLinks en op plaatselijk niveau voor Progressief Bernheze is dan ook een logische. In mijn ideale wereld is er geen plaats voor oorlog of discriminatie. Iedereen mag meedoen en kán dat ook. Imagine…
Helaas lijkt die ideale wereld nu verder weg dan ooit. Toch is er een lichtpuntje: in Bernheze is er (bijna) een inclusieagenda. Daarin staat precies wat nodig is om iedereen mee te laten doen. Tenminste, dat dacht ik. Toen Nederland in 2016 het VN-verdrag ondertekende dat elke gemeente verplichtte een inclusieagenda op te stellen, leek dat mij geen moeilijke opgave. Gewoon logisch nadenken, je inleven in een ander en de drempels wegnemen die iemand belemmert. Er werd in ieder geval ruim de tijd voor genomen. Afgelopen week is het voorstel behandeld in de commissie, en binnenkort volgt de gemeenteraad.
Maar na het lezen van het stuk voelde ik toch enige teleurstelling. Want waarom denkt onze gemeente dat speeltuinen toegankelijker worden door slechts één speeltoestel voor kinderen met een beperking te plaatsen? Dat twee verliefde mannen of vrouwen ineens wél hand in hand durven te lopen in het openbaar omdat de regenboogvlag wordt gehesen op Coming Out Day? Dat vooroordelen verdwijnen door voorlichting te geven waarin we zaken “proberen te normaliseren”? Het is allemaal toch een stuk ingewikkelder. Zeker in een tijd waarin de wereld harder is geworden. Mooie intenties, maar er spreekt weinig echte ambitie uit.
Het document bevat een opsomming van waardevolle punten. Wat mij betreft zaken die allang aangepakt hadden moeten worden. En wat nu? De punten moeten landen in het uitvoeringsprogramma Breed Maatschappelijk Beleid van 2028. Twaalf jaar na de ondertekening van het VN-verdrag zal in onze gemeente iedereen kunnen meedoen, ongeacht beperking, afkomst, geloof of wie je liefhebt. Iedereen hoort erbij en wordt gewaardeerd om wie ze zijn.
Een stapje dichter bij mijn ideale wereld. Imagine…