fbpx
Menu Sluiten

De eenzame eeuw

Deze week is de campagne ‘Aandacht voor elkaar’ gestart. Een belangrijk aspect daarbij is eenzaamheid.

Eenzaamheid wordt vaak in verband gebracht met mensen die alleen zijn, in hun woonsituatie of zich alleen voelen in hun wereldbeeld, ambitie of psychisch welzijn. Mensen hebben het idee dat er niet naar hen wordt geluisterd. Eenzaamheid kent dus vele gedaantes.

Nog weinig wordt eenzaamheid sociologisch benaderd en als een maatschappelijk probleem ervaren. Of anders gezegd: eenzaamheid heeft ook maatschappelijke oorzaken en heeft te maken met de wijze waarop we onze economie hebben ingericht.

Noreena Hertz is een econome en schreef het boek De eenzame Eeuw. In de Volkskrant van zaterdag 3 oktober stond een uitvoerig interview met haar.

Het centrale thema dat Hertz beschrijft is dat de ideologische fundering van deze eeuw gelegen is in de jaren tachtig. Toen kreeg een brute vorm van kapitalisme voet aan de grond: het neo-liberalisme. Dat heeft de samenleving fors veranderd en niet altijd positief.

Eenzaamheid ontstaat door het degenereren van mensen in hun sociale omgeving en in hun werksituatie. Het neo-liberalisme legt een enorme druk op vrijheid: vrije keuze, vrije markten, vrij van overheidsinvloed. Zelfredzaamheid werd het adagium binnen een niets ontziende competitieve mentaliteit.

Een voorbeeld is de medewerker die s’nachts werkt in een industrie-doos en pakketjes verwerkt. Hij draagt een scanner waarop zichtbaar wordt hoeveel pakketjes per uur door hem worden gerealiseerd. De schrijfster wijst er op basis van literatuurstudies op dat  deze uitwassen van het neo-liberalisme er voor zorgen dat mensen eenzaam worden. Mensen voelen zich losgesneden van hun werk en ervaren zich niet als een medewerker maar als een menselijke robot.

Extremisten buiten dit uit door deze “eenzamen”  te bestempelen als vergeten groepen(zie le Pen, zie Trump, Salvini). Noreena Hertz schrijft dat naast een hervorming van het economische systeem maatschappelijke tegenkracht georganiseerd moet worden; die tegenkracht moet zijn dat we een halt toeroepen aan het sluiten van bijvoorbeeld bibliotheken, jeugdcentra en dagbesteding voor ouderen. Daar mogen wat mij betreft ook dorpshuizen en culturele centra aan toe gevoegd worden.

Zij zijn vitaal voor iets wezenlijks: de behoefte van mensen om elkaar te ontmoeten. Die kansen op ontmoeting, echt menselijk contact, zijn verminderd op de werkvloer. De coronacrisis draagt hier vandaag de dag nog extra aan bij. Weliswaar beïnvloed door technologische ontwikkeling, moeten we soms ook naar ons eigen gedrag kijken.

Eenzaamheid is de crisis van verbinding cq. een gebrek aan verbinding. Een voorbeeld dat we onszelf kunnen aantrekken, is het gebruik van sociale media en de telefoon. Onze meningen en opvattingen delen we -veelal in een soort steno- met anderen via de telefoon. In plaats van face-tot-face contacten. Via een smsje zie je niet de fysieke reactie van een lach, een grimas van de andere kant. We snijden ons los van de ander. Duidelijke signalen die we per SMS aan elkaar geven, worden niet opgepakt, omdat we niet face-to-face handelen. Ik  denk dat dit een wijze les is, ook voor de wijze waarop we met elkaar politiek bedrijven.

Als eenzaamheid veel meer is dan weinig contact met de buren, familie, werkvloer, dan ligt er voor de progressieve politiek een enorme opgave om te strijden tegen de uitwassen van het neo -liberalisme enerzijds en het behoud dan wel herstel van vitale maatschappelijke voorzieningen anderzijds.